Ga maar eens hardop voorlezen….”
Deze zin was de ergste zin die ze op school kon horen.
Was het maar een vraag, dan kon ze nee zeggen. Maar het was geen vraag, het was een opdracht. Hij was docent, zij leerling. Ze was 14, onzeker en bang van hem. Ze deed wat hij haar vroeg.
Geschiedenis was eigenlijk haar lievelingsvak. Die verhalen uit de oudheid, daar kon ze helemaal in meegezogen worden, tenminste, als ze de kans kreeg om op te letten tijdens de les. Ze had alleen één probleem; ze stotterde.
Het was haar al jaren gelukt om zichzelf onzichtbaar te maken. Alleen nu, bij geschiedenis, kreeg iedereen een keer een leesbeurt. Het zou een ramp zijn als zij moest voorlezen, hardop, voor de hele klas. Zij bedacht daarom steeds iets nieuws om uit zijn zicht te blijven. Ze liet haar pen vallen zodra hij iemand ging aanwijzen en dook dan weg onder de tafel. Zo viel ze niet op, dacht ze.
Op een dag had ze alle moed bij elkaar verzameld. Ze besloot om naar de docent te gaan en te vertellen dat ze stotterde en haar geen leesbeurt wilde geven. Hij keek haar aan en gaf haar een klein knikje. Zij interpreteerde het knikje als: “Natuurlijk meid, goed dat je het aangeeft, ik geef je geen leesbeurt. Ga maar lekker zitten.” Opgelucht ging ze zitten.
Toen iedereen zat en het boek had opengeslagen hoorde ze de docent zeggen; “Bladzijde 53 bovenaan, ga maar eens lezen…..Sarah.” Wat?! Hoorde ze nou haar naam?? Haar naam gekoppeld aan een leesbeurt voor de hele klas? Haar naam waarvan ze net drie minuten daarvoor aan de docent had gevraagd deze naam juist niet te noemen? Gebeurde dit echt? Ze kreeg hartkloppingen, voelde een golf van misselijkheid en was hard bezig een paniekaanval te onderdrukken.
Ze was bang van hem, ze durfde niks te zeggen en probeerde er toch iets van woorden uit te persen. Ze stotterde bijna bij ieder woord, zo erg had ze het nog nooit gehad. Ze perste, snakte naar lucht en hij liet haar maar doorgaan. Hij greep niet in, zelfs niet toen het meerderdeel van de klas aan het lachen was.
De tekst die ze moest lezen waren misschien 10 regels en voor haar gevoel deed ze er een uur over. Toen kwam de verlossende zin: “Ja, stop maar Sarah, Bjorn, neem het maar over.” Ze kon weliswaar weer ademhalen maar er was voor altijd iets beschadigd, door deze 10 regels.
10 regels en een paar minuten zouden een mega impact krijgen op haar zelfvertrouwen.
Na de les had ze gehoopt dat de docent haar bij zich zou roepen. Dat hij zou zeggen; ”Sorry Sarah, ik heb het verkeerd ingeschat. Het spijt me dat ik niet naar je geluisterd heb. Ik had je vraag serieus moeten nemen.” Nee, dat zei hij niet. Hij gunde haar niet eens een blik of een knikje. Hij deed…niks.
Ik vroeg haar wat ze het liefste had willen doen op dat moment.
Ze zei: “Zeggen dat ik niet wilde lezen en als hij boos zou worden dan zou ik weglopen, gewoon de klas uit.” “Doe dat maar", zei ik, "als het nog een keer gebeurt.” En ondertussen dacht ik; laat dit alsjeblieft nooit meer gebeuren.